Laten groeien waar het kan, maaien waar het moet
Ook het waterschap begint weer met het maaionderhoud. Van mei tot half november maaien we onze onderhoudspaden, de bodems en oevers van onze beken, sloten, kanalen en rivieren. Dat doen we zodat er in watergangen genoeg ruimte is om water aan te voeren als er een tekort aan water is. En bij hoosbuien is er ruimte om water op te vangen of weg te laten stromen. Dat doen we niet overal hetzelfde. We laten groeien waar dat kan en we maaien waar dat moet.
We houden bij ons werk rekening met de natuur en het behouden of verbeteren van de biodiversiteit. Dit doen we bijvoorbeeld door op plekken waar dit kan de begroeiing langer te laten staan, meer maaisel af te voeren en hier en daar stukken niet te maaien. Op veel plekken maaien we al langere tijd op deze manier en we kijken waar we dat nog meer kunnen doen.
Maaien is maatwerk
Per beek of sloot hebben we bepaald hoe vaak en wanneer we maaien. In gebieden waar vaak droogte voorkomt, laten we de begroeiing zoveel mogelijk staan. Zo stroomt het water minder snel weg en is er ruimte voor meer verschillende soorten planten. Ook wordt de beek of sloot een fijne plek waar dieren kunnen leven en schuilen.
Natuurlijk houden we goed in de gaten dat er geen wateroverlast ontstaat en dat de veiligheid niet in het gedrang komt. Op plaatsen waar sowieso risico op wateroverlast is, maaien we vaker.
Maaien met oog voor de natuur
Het maaien van ons hele werkgebied is een ingewikkelde klus. Daarom maken we goede afspraken met de aannemers die de maaiwerkzaamheden voor ons uitvoeren. We houden bijeenkomsten om hen bij te praten over wetten ®els, flora & fauna, veiligheid, etc. Ook krijgen onze aannemers een tablet met een digitale kaart, waarop alle bij ons bekende beschermde planten en dieren zijn aangegeven. Zo weten ze hoe en waar ze bij het maaien op moeten letten. Samen streven we ernaar om de maaiwerkzaamheden zo zorgvuldig mogelijk uit te voeren.