Uitgangspunten weging van het waterbelang


Heb je een omgevingsplan of BOPA? Dan staat daar een waterparagraaf in. Deze toetsen wij op acht onderwerpen: de ‘weging van het waterbelang’, om te beoordelen of in je plan voldoende rekening is gehouden met de waterbelangen.

1. Waterneutraal

Een nieuw plan is in principe waterneutraal, dus veroorzaakt geen wijziging van waterpeilen of aan-/afvoer van water. De toename van het verhard oppervlak moet worden gecompenseerd om afwenteling (problemen niet zelf oplossen maar met het af te voeren water meegeven) naar lagergelegen gebieden te voorkomen. Om versnelde afvoer van water door meer verhard oppervlak tegen te gaan hanteren we de trits vasthouden-bergen-afvoeren. Dit betekent dat hemelwater (regen en sneeuw) zoveel mogelijk wordt vastgehouden op de plek waar het valt. Verder adviseren we om bij de inrichting van het plangebied rekening te houden met (kortdurende) extreme buien waardoor water op straat kan ontstaan.

2. Klimaatadaptatie

We willen de leefomgeving en het watersysteem zo inrichten, dat het beter bestand is tegen de effecten van de verwachte klimaatverandering, zoals meer en zwaardere buien en langere droge perioden.

Bij voorkeur worden natte en laaggelegen gebieden, beekdalen, regionale waterbergingsgebieden en overstromingsvlaktes niet bebouwd.

Zie ook de klimaatkaart op de website Laatunietverrassen.nl

3. Droge voeten

We geven advies hoe bij ruimtelijke ontwikkelingen op locaties met ’risico op wateroverlast de gevolgen beperkt kunnen blijven. Dit betekent dat bij voorkeur niet gebouwd wordt in laaggelegen gebieden en dat kwetsbare functies en vitale infrastructuur aangelegd worden boven het niveau waarop het water kan komen bij wateroverlast in geval van wateroverlast. Keringen en kades hebben de functie om wateroverlast vanuit het watersysteem te voorkomen en worden dan ook gevrijwaard van bebouwing. Informatie over overige keringen.

4. Grondwaterbeheer

Met doelmatig waterbeheer willen we structurele overlast door te hoog grondwater voorkómen en verdroging door te laag grondwater tegengaan. Nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen zijn grondwaterneutraal. Dit betekent dat ze niet mogen leiden tot een significante wijziging van de grondwaterstand. We adviseren niet te bouwen in gebieden met een hoge grondwaterstand of kwel (uittredend grondwater) of de bouwwijze aan te passen aan de grondwaterstand.

5. Geen regenwater in het riool

Bij nieuwe ontwikkelingen wordt hemelwater in het plangebied geïnfiltreerd of geborgen en vertraagd en gescheiden van het vuile afvalwater afgevoerd naar het oppervlaktewater. Bestaande verharding wordt waar mogelijk afgekoppeld van de riolering. Zo ontlasten we het rioolstelsel en de rioolwaterzuiveringen en verminderen we de kans op vervuilende overstorten van het gemengd riool op het oppervlaktewater

6. Waterkwaliteit

Een slechte kwaliteit van het oppervlaktewater kan een risico vormen voor de volksgezondheid en de overlevingskansen van flora en fauna in of nabij dit water.

De doelen voor een zo goed mogelijke oppervlaktewaterkwaliteit zijn vastgelegd in de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) en moeten in 2028 zijn behaald.

In stedelijk gebied streven we naar een inrichting van het watersysteem waarbij ook in droge perioden de waterkwaliteit op orde blijft. Met name geïsoleerde, ondiepe en stilstaande wateren zijn gevoelig voor opwarming en zuurstoftekort en het ontstaan van bijvoorbeeld blauwalg, botulisme en dode vis.

Bij de toepassing van decentrale afvalwaterbehandelingsmethoden zoals Individuele Behandeling Afvalwater (IBA (meestal kleine installatie voor de individuele behandeling van afvalwater)’s)  letten we op de risico’s hiervan voor de waterkwaliteit.

7. Beheer en onderhoud

Het beheer en onderhoud van het watersysteem is erop gericht om de waterhuishouding op orde te houden of te verbeteren. Het reguliere onderhoud bestaat voornamelijk uit het maaien van de water- en oevervegetatie. In situaties waar de ruimte beperkt is, bijvoorbeeld bij stedelijke herontwikkeling, is vroegtijdige afstemming met het waterschap nodig om te komen tot maatwerk.

Bij de aanleg van nieuwe watergangen en vijvers in stedelijk gebied adviseren wij als toekomstig beheerder bij het ontwerp en toetsen wij of het ontwerp voldoet aan onze randvoorwaarden.

8. Recreatie en beleving

Zichtbaar en beleefbaar water draagt bij aan de kwaliteit van de leefomgeving. We streven naar een aantrekkelijk, herkenbaar en leefbaar watersysteem.

Het waterschap staat open voor initiatieven van anderen voor inrichting en gebruik en denkt mee over kansen en mogelijkheden. Informatie over recreatie, beleefbaar water.