Ieder jaar maaien we langs en in watergangen. Dat doen we zodat er genoeg ruimte is om water op te vangen of weg te laten stromen. En om water aan te voeren als er een tekort aan water is.
We maaien ook de onderhoudspaden. Zo kunnen onze aannemers en medewerkers veilig via deze paden met het materieel bij de waterkant komen om de maaiwerkzaamheden uit te voeren.
Dat geldt ook voor andere taken, zoals het bestrijden van muskusratten en woekerende exotische (water)planten. Door te maaien kunnen ook onze bestrijders hun werk goed en veilig doen.
Maar we maaien niet alles weg. We willen ook de natuur de ruimte geven en de biodiversiteit verbeteren. Dit doen we bijvoorbeeld door op plekken waar dit kan de begroeiing langer te laten staan, meer maaisel af te voeren en hier en daar stukken niet te maaien.
Wanneer maaien we?
We maaien tussen 1 mei en 16 november. Bij het maaien houden we zoveel mogelijk rekening met het broedseizoen. In groeizame warme voorjaren groeien waterplanten snel. Dat belemmert de goede aan- en afvoer van water. Met vaker warmer weer vroeger in het voorjaar, kunnen we het maaiwerk op sommige plekken niet langer uitstellen. We beginnen bij zulke omstandigheden al in mei, dus nog tijdens het broedseizoen. We doen dat zorgvuldig en werken volgens de gedragscode voor waterschappen. Onze medewerkers letten op nesten en jonge dieren. Onze aannemers en medewerkers worden getraind en geholpen om zo natuurvriendelijk mogelijk te maaien.
Niet alle watergangen worden vanaf het voorjaar of de zomer gemaaid. Sommige worden alleen in het najaar schoongemaakt.
Begroeiing waar het kan, maaien waar het moet
Per beek of sloot hebben we bepaald hoe vaak en wanneer we maaien. In de praktijk betekent dit dat in gebieden waar vaak droogte voorkomt, we de begroeiing zoveel mogelijk laten staan, zodat het water minder snel wegstroomt. Het kan ook zijn dat er pas op een later moment wordt gemaaid. En bij watergangen met een verhoogde kans op wateroverlast, maaien we zodanig dat we overlast proberen te voorkomen.
We maaien niet alle watergangen tegelijk. Het maaien kost veel tijd en voor de natuur is het beter om niet alles tegelijk te maaien. We maaien oevers om en om, of delen van een oever. We laten dus een deel van de begroeiing op de oevers en in het water staan. Zo is er ruimte voor meer verschillende soorten planten. En er is altijd een plek bij de beek of sloot waar dieren kunnen leven en schuilen.