Zo werkt normering regionale wateroverlast
Een van de taken van ons waterschap is het beperken van wateroverlast. Er zijn echter grenzen aan de bescherming die we kunnen bieden. Wateroverlast is nu eenmaal nooit volledig uit te sluiten.
Normen als uitgangspunt
De gevolgen van wateroverlast kunnen verschillen. Zo leidt een overstroming in een woonwijk waarbij water de huizen binnenstroomt normaal gesproken tot meer schade dan dat een weiland tijdelijk onder water staat. Hier houden we in Nederland rekening mee: hoe groter de gevolgen, des te kleiner de kans op wateroverlast mag zijn. Op basis van dit uitgangspunt, zijn normen opgesteld waaraan het stelsel van sloten, beken, kanalen, rivieren, stuwen, dijken en kades (het ‘watersysteem’) moet voldoen.
Regionale wateroverlast
Onder ‘regionale wateroverlast’ verstaan we het grootschalig buiten hun oevers treden van sloten, beken of kanalen. In provinciale omgevingsverordeningen is verder uitgewerkt wat het minimale beschermingsniveau moet zijn dat we moeten bieden tegen regionale wateroverlast: de zogenaamde omgevingswaarden voor wateroverlast (normen). Bij het toekennen van de normen wordt rekening gehouden met de economische waarde van het grondgebruik en de te verwachten schade als gevolg van een overstroming. Zo accepteren we voor grasland bijvoorbeeld een hoger risico op een overstroming dan voor een stedelijke kern.